Trampolinespringen is een onderdeel van de gymnastieksport. In 1999 werd individueel trampolinespringen een Olympische sport en sinds 2000 staat het ook daadwerkelijk op elke Olympische zomerspelen.
Bij wedstrijden kunnen springers individueel of synchroon springen. Er wordt in verschillende niveaus gesprongen, van A tot E, waarbij E het makkelijkste is en A het moeilijkste. Binnen elk niveau is er ook nog een opdeling op basis van leeftijd.
Bij de meeste officiële wedstrijden worden er drie oefeningen uitgevoerd, waarvan één verplichte oefening, opgesteld door de jury, en twee keuzeoefeningen. Het niveau van de oefeningen ligt aan het niveau waarin je springt.
Synchroonspringen
Bij synchroonspringen zijn er echter meer juryleden. Vaak zijn er drie juryleden die kijken of de springers op hetzelfde moment de trampoline raken en vier juryleden die de uivoering, moeilijkheid en netheid beoordelen. Soms word de synchroniteit met lichtkastjes onder de trampoline gemeten.
De score van de synchrone oefening wordt berekend door de twee middelste uitvoeringsscores bij elkaar op te tellen en daarbij twee keer de middelste synchroniteitsscore te doen.